Loyaliteitsverlof: beloning of bureaucratische bemoeizucht?
In dit artikel:
In de horeca-cao 2025–2026 is recent een regeling ingevoerd die medewerkers met tien jaar of meer dienstverband bij dezelfde werkgever extra vakantie-uren geeft, het zogenaamde loyaliteitsverlof. Hoewel dit initiatief bedoeld is als beloning voor loyaliteit, roept het gemengde reacties op binnen de horecabranche, met name onder ondernemers in de vaak krappe frituursector. Critici, zoals Frans van Rooij van vakvereniging ProFri, betwijfelen of loyaliteit via cao-regels moet worden afgedwongen, omdat werknemers die zo lang blijven vanzelf al loyaliteit tonen.
Veel ondernemers vinden dat het loyaliteitsverlof de echte waarde van goed werkgeverschap miskent. Goed werkgeverschap komt volgens hen voort uit waardering, ontwikkelingsmogelijkheden, werkplezier en een passend salaris, en niet uit extra verlof dat door cao-afspraken wordt opgelegd. Ondernemers die al investeren in personeel voelen zich nu dubbel belast, omdat zij bovenop de loonkosten ook moeten bijdragen aan platforms als het Horeca Ontwikkel Platform (HOP), wat het gevoel versterkt dat hun inzet niet wordt gewaardeerd maar juist bestraft.
Daarnaast zorgt de nieuwe regeling voor onduidelijkheid en extra administratieve lasten. Er is nog gebrek aan duidelijke communicatie over hoe het loyaliteitsverlof praktisch moet worden toegepast, wat verwarring schept bij zowel werkgevers als werknemers. Volgens Van Rooij verdient echte loyaliteit vertrouwen en open communicatie op de werkvloer, vooral in kleine, hechte bedrijfsomgevingen zoals de frituurbranche, waar korte lijnen en maatwerk meer effect hebben dan gestandaardiseerde cao-regelingen.
De auteur pleit voor terughoudendheid bij het invoeren van cao-afspraken die niet bredere waardering maar juist wrevel veroorzaken. Loyaliteit is namelijk geen formeel punt op een checklist, maar het resultaat van langdurige inzet, respect en vakmanschap, iets waar veel horecaondernemers al jaren in investeren zonder dat dit wordt voorgeschreven.