Vegetarisch en flexitarisch eten verdubbelt, maar blijft marginaal

In dit artikel:

Uit recent onderzoek van Wageningen University & Research en het RIVM blijkt dat het aantal Nederlanders dat zichzelf als vegetariër of flexitariër identificeert in vijftien jaar tijd is verdubbeld, van circa 5,5% naar meer dan 11%. Deze stijging voltrok zich vooral tussen 2019 en 2024. Hoewel dit een aanzienlijke groei is, blijft het aandeel relatief klein binnen de totale bevolking. De voedingsgewoonten zijn vooral populair onder vrouwen, jongvolwassenen tot 35 jaar en hoger opgeleiden, terwijl ouderen vaker flexitariër zijn.

Voor de frituurbranche, met cafetaria’s en snackbars als kern, heeft deze trend vooralsnog weinig directe gevolgen. Vegetariërs en flexitariërs worden er zelden vaste klanten, mede door het idee dat gefrituurd eten per definitie ongezond is, wat het imago van de sector beïnvloedt. Toch is het belangrijk dat frituurondernemers hun menu aanpassen, omdat gemengde gezelschappen steeds vaker voorkomen waarin niet iedereen vlees eet. Het ontbreken van aantrekkelijke plantaardige opties kan leiden tot gemiste orders.

Hoewel de omslag naar plantaardig eten gestaag doorgaat, is er geen sprake van een snelle revolutie naar een vleesloos dieet. Met iets meer dan tien procent van de bevolking die grotendeels plantaardig eet, blijft vleesconsumptie dominant. De frituurbranche wordt dan ook geadviseerd alert te zijn op deze ontwikkelingen en hun assortiment uit te breiden met smaakvolle plantaardige alternatieven, zonder het traditionele aanbod en de bijbehorende klanten uit het oog te verliezen. De bekende frituurcultuur is daarmee voorlopig nog niet voorbij.